De knoopsluiting was dus een kleermakers-, en daarmee een mannending. Het eerste vrouwenkledingstuk met knopen zal de tailleur zijn geweest, die tegen 1900 populair werd: het mantelpak, kleermakerswerk voor dames. In de 20ste eeuw was het hek van de dam. In de jaren ’30 kreeg je de doorknoopjurk, die decennialang geliefd bleef als zomerjurk; verdwenen is hij nooit. (Maar een doorknoop-avondjurk, zoals de Nederlandse couturier Charles Montaigne in 1940 lanceerde, blijft toch een vreemd, hybride geval.)
Er zijn mensen die een doorknoopjurk pikant vinden. Dat ondervond een sollicitante bij NRC Handelsblad omstreeks 1975. Zij droeg een exemplaar met vele tientallen knoopjes, twee aan twee onder elkaar; je zou zeggen: een extra veilige sluiting. De medewerkster-in-spe werd opgeroepen voor een sollicitatiegesprek met twee redacteuren, mannen van invloed en aanzien bij de kwaliteitskrant. Aan het eind daarvan vroeg één van hen: ‘En kunnen ál die knoopjes werkelijk open?’
Het waren de vrijgevochten jaren zeventig, me too was nog niet eens aan de einder te ontwaren. Dat die pesterige vraag desondanks niet is vergeten, maar in het collectieve geheugen van de krant is opgeslagen, zou je zelfs als iets positiefs kunnen zien. Wat het antwoord was van de geplaagde vrouw – en of die knoopjes nu wel of niet open konden – is helaas niet overgeleverd.