Als je in het buitenland een Rembrandt tegenkomt ben je niet verbaasd, maar als in een klein museum – nee, een hotel-restaurant én museum – in een Frans dorp een ets van Willem Witsen hangt, kijk je daarvan op. Het gebeurde me onlangs, in het dorp Barbizon, in Frankrijk, trefpunt van kunstenaars in de 19de eeuw. Witsen zal er zeker geweest zijn.
De ets sprak me te meer aan omdat het een voorstelling is van twee breiende vrouwen: lange zwarte kousen hangen onder hun handen uit. Ik houd van afbeeldingen van handwerkende figuren, bijna altijd vrouwen natuurlijk; ze voelen intiem, alledaags, vertrouwd. (Al weet je wel dat een naaister of breister ook een makkelijke ‘prooi’ is voor een kunstenaar.)
Wat doen die breisters daar buiten eigenlijk? Staan ze, lopen ze? Het Rijksmuseum, dat de ets ook heeft, denkt dat ze staan. Mij doen ze meteen denken aan het verhaal van mevrouw Verwey dat ik hier vorig jaar vertelde, over hoe een arm meisje honderd jaar geleden ál-tijd moest breien, lees het hier. Toen had ik een aquarel van drie breistertjes van Wally Moes gezien. En laat in dat museum in Barbizon naast die Witsen nu een tekening van Wally Moes hangen! Een baby, beeldschoon, onfotografeerbaar. Lezer, u moet naar Barbizon.