Droegen mensen hun kleren strakker, vroeger? Ineens lijkt me dat zo. Op foto’s van omstreeks 1900 en ouder zie je vaak jasjes en vesten, stijf dichtgeknoopt, met horizontale trekplooien – alsof het normaal is. Alles sluit nauw, behalve als het echt wijd is, zoals een pofmouw of een cape. Ook in de oude stukjes film die nu in het Filmmuseum Eye te zien zijn in een installatie van Fiona Tan trof het me. Kielen, jassen, visserstruien, alles strak om het lijf.
Terwijl ik een couturier eens heb horen zeggen (en ik snapte het meteen): kleren moeten wel een beetje ampleur hebben. ‘Ampleur d’aisance’, heet het op een couture-blog. Het patroon moet drie centimeter ruimer zijn dan de maten van het lichaam, dan komt het goed. Zou dat dan een twintigste-eeuwse uitvinding zijn?
Die installatie van Fiona Tan heet trouwens Footsteps en omvat anderhalf uur documentaire filmfragmenten uit het begin van de 20ste eeuw, ontroerend om te zien. Alleen wordt er geen enkele informatie bij gegeven. Waar is dit? Wie zijn die mensen, wat doen ze? Okee, het is kunst, er is een voice-over die niets met de beelden te maken heeft, of toch, volgens Fiona Tan… er is diepe betekenis, er wordt iets ‘ontdekt’.
Maar dit waren gewoon mensen! Ze hadden namen, beroepen, levensgeschiedenissen – en kleren waar veel werk in zat. Voor Tan zijn ze decor. Wij hoeven niks over ze te weten, want het gaat om haar kunst. Dat stoort me.