Uit het rijk der mannequins heet een boek dat onlangs in mijn handen viel. Het is uit 1928, toen dat beroep nog jong was. Maar het had meteen iets opwindends. Het boek is geschreven door een Franse journalist, Louis Roubaud, en gaat feitelijk over de hele Parijse haute couture, met een extra spotlight op de mannequins: hun afkomst, de goedkope restaurants waar ze eten, wat ze verdienen, hun ruzies, hun angst om dik te worden… Maar het gaat ook over naaisters en verkoopsters (die laatsten verdienen een veelvoud van de eersten, want ‘men wordt “couturière”, men is “vendeuse”’.)
Fascinerend zijn de verhalen over de verkooptrucs van couturehuizen: zo krijgen mannequins een vergoeding om in dure hotels of clubs rond te lopen waar zij aandacht trekken voor hun kleren. Een chic ogende mannequin van een beginnend modehuis zoekt zogenaamd een huisknecht, en krijgt van het bemiddelingsbureau wel vijf adressen waar de mogelijke employés eerder hebben gewerkt. Daar rijdt zij heen in een dure auto, om referenties te vragen. Ze wordt binnen gelaten, complimenteert de vrouw des huizes met haar jurk – en oogst op haar beurt belangstelling voor haar fraaie ‘japonnetje’. Het is ook nog heel betaalbaar, zegt ze: madame moet maar eens komen kijken…
Het boek, dat aardige foto’s bevat, is een wonderlijke mengelmoes van serieuze informatie, roddels en verhalen, van beroemde én gefingeerde namen. Wonderlijk is ook dat het vertaald is (door Leo Faust, Nederlands journalist te Parijs). Wie snel is kan op Boekwinkeltjes.nl nog een exemplaar vinden.