Dat een Nederlander halverwege de 20ste eeuw een geacht couturier in Parijs werd, wist ik: Charles Montaigne, ik schreef over hem. Dat een andere Nederlander in Londen vanaf 1906 zeer succesvol was als kleermaker op Savile Row had ik ook wel eens gehoord: Frederick Scholte, uitvinder van de English drape.
Nu blijkt er nog een derde voorbeeld te zijn van een Nederlandse couturier/kleermaker die in het buitenland de top van zijn vak bereikte: Johannes (Jan, John of Jean) Botter, geboren in 1845 in Harderwijk, of all places. Hij reisde door Europa en vestigde zich eind 19de eeuw te Constantinopel, het latere Istanboel. Ook daar was Frans de mode-voertaal, en dat sprak Botter perfect. Zijn werk werd er zo gewaardeerd dat hij hofkleermaker werd van Sultan Abdul Hamid II.
In 1900 liet Botter aan de belangrijkste winkelstraat van de stad een huis bouwen door de Italiaanse architect Raimondo D’Aronco. Het was het eerste modehuis van Constantinopel, een wonder van art-nouveau-architectuur, versierd met stenen rozen en veel sierlijk smeedijzer. Het Botterhuis staat er nog, en wordt nu gerestaureerd.
Jan Botter overleed in 1917 in Zwitserland. Er is één artikel over hem te vinden, maar het zou leuk zijn om meer te weten over deze derde Nederlandse modekoning in den vreemde.