Je kunt vooroordelen hebben tegen Frans Hals, en die had ik ook, en ik houd nog steeds niet van die lachebekkende volkstypes – hoewel de Luitspeler uit het Louvre dan weer fan-tas-tisch is – maar op de tentoonstelling in het Rijks hangen ook portretten die zó goed, zó menselijk en soeverein zijn, dat je er heimwee naar krijgt als je bent doorgelopen.
De twee mooiste portretten vond ik die van Isaac Massa, die een vriend was van Hals, en een man van betekenis: graanhandelaar, Ruslandkenner, diplomaat. Op het ene kijkt hij achterom met gepreoccupeerde blik, zittend op een stoel (volgens kunsthistoricus Bart Cornelis is dit het eerste achteromkijkende portret ooit) – en de intelligentie springt je in het oog. Yes, wat een man!
Hierbij het tweede portret, afkomstig uit kasteel Chatsworth; ook hier is Massa’s houding opvallend, met zijn armen over elkaar. En die mouw, een mirakel van gouden borduursels! Maar het treffendst is hoe lekker de kanten kraag om zijn hals zit. Elders hangen de molensteenkragen als onhandige dozen op schouders – hier is iemand die zijn kaken laat koesteren door het fijne linnen. De manier waarop hij kijkt roept ineens het Duitse woord Schlafzimmeraugen in mij op… een sensuele blik. Frans Hals moet wel héél veel van Isaac Massa hebben gehouden om hem zo te schilderen, denk ik even. Maar wat ik bedoel is, dat hij wel een héél goede schilder was.