Haren – wat een ergernis zijn ze als je een badkamer schoonmaakt: in de douche, op de wastafel, telkens duiken ze weer op… Vaak denk ik aan kamermeisjes en andere schoonmakers, die niet de haren van lieve huisgenoten, maar die van vreemden moeten zien weg te krijgen. De prop in het putje, huuu!
Ieder mens verliest er dagelijks tientallen. Vroeger, toen je in nette huizen voor alles hoezen, foedralen en bakjes had, hing naast de wastafelspiegel een puntzakje waar je je uitgekamde of -geborstelde haren in moest doen. Zou iemand daar dan nog iets mee hebben gedaan?
Het idee is niet absurd, want uitgekamde haren zijn altijd gebruikt voor haarstukjes – extensions heet dat nu – en pruiken. In India, Myanmar en andere zuid-Aziatische landen leven nog steeds duizenden mensen van comb waste. Het wordt huis-aan-huis opgehaald, verhandeld, en hele families sorteren ze, dag in dag uit, haar voor haar, voor hongerloontjes. Het is een verborgen wereld, niemand is er trots op, en toch komt er kennis en kunde bij kijken. De antropologe Emma Tarlo maakte er een studie van; lees er hier over, en hier.
In rijke landen zoals Nederland zijn peperdure extensions wijd verbreid. Onze eigen koningin Máxima zou niet zonder kunnen, fluistert mijn kapper. Eh… waar zouden eigenlijk de overgebleven haren uit zijn salon heen gaan?