De pantalon collant, de nauwsluitende broek die modieuze heren omstreeks 1800 droegen, hoe werd die eigenlijk gesloten? Er zijn (ongeloofwaardige) anekdotes over ijdeltuiten die hun pantalon op hun lijf lieten dichtnaaien om hem maar zo strak mogelijk te krijgen – maar op een gegeven moment moet zo’n broek toch open, als de natuur roept, zoals de Engelsen zeggen. Welnu, de sluiting was een klep, die met knopen of haakjes dicht ging. De klep, die ook de gebruikelijke sluiting van de kuitbroek was, is veel ouder dan de gulp.
(Onder die klep zullen mannenbroeken van diep in het kruis tot bovenaan helemaal open zijn geweest, wat ook het verschijnsel van de braguette of schaamkap logischer maakt: die paste daar dan tussen.)
De gulp ontstond in de loop van de 19de eeuw. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal noemt het een ‘kleermakersterm’, die verwijst naar een strook stof die óver een andere strook stof heen ligt, waarin knoopsgaten zitten. Wat wij noemen een blinde sluiting dus; in het Duits, duidelijker, een verdeckte Knopfleiste.
‘Wenscht mijnheer de overjas met eene gulp gesloten te hebben, of met zichtbare knoopen?’