Ileen
Montijn

 

Zelf gehaakt

12 oktober 2015

Gehaakte jurk (Cargelli, 1970), te zien op de tentoonstelling 'Ode aan de Nederlandse Mode'. Gemeentemuseum Den Haag

Gehaakte jurk (Cargelli, 1970), te zien op de tentoonstelling 'Ode aan de Nederlandse Mode'. Gemeentemuseum Den Haag

Breien is eeuwenoud – maar haken? Amper twee eeuwen, begrijp ik uit verschillende bronnen. Het haken van een ketting is zo simpel dat het hier en daar ook wel eerder gebeurde. Maar om er echt iets van te maken – een lapje, kleedje of strook – dat schijnt te zijn bedacht in de 19de eeuw, en wel in Ierland. Daar ontwikkelde een zekere Mlle E. Riego de la Blanchardière de techniek.

Mlle. Riego leerde arme Ierse vrouwen haken, om een beetje geld te verdienen. Niet zomaar pannenlappen of zo, maar ragfijne, kantachtige weefsels, die konden concurreren met echte, dure kloskant. Iers kanthaakwerk werd een sensatie in de Europese modewereld – en haken een geliefd huiselijk tijdverdrijf.

En toch, om onnaspeurlijke redenen blijft er, anders dan bij breien, altijd iets deprimerends hangen rond haken. Haakwerk (de Ierse kant niet te na gesproken) is haast altijd te dicht, te grof, kortom, diep on-chic. Dat is prima voor pannenlappen, maar voor weinig anders. Ik mag het zeggen, want ik houd van haken. ’s Avonds, voor de tv, als het winter is, en: alleen pannenlappen.