Co Westerik, Snijden aan gras (4), 1974 Coll. Groninger Museum
Au! Ik houd van mijn keukenmessen – prettige messen in diverse formaten, die achter de keukendeur tegen een magneetstrip hangen. Soms moet er een nieuw bij. En maar al te vaak heb ik bij het allereerste gebruik van een mes, echt te stom voor woorden, blij, argeloos, au! in mijn vinger gesneden.
Vandaag was het weer raak, met een groentemes – veelbelovende naam, goed formaat, geen geld. Au! In de top van mijn linker middelvinger, een flinke kerf. Terwijl je het bloed probeert te stelpen herinner je je vooral het forse gebaar waarmee je dat plakje worst afsneed, zonder te letten op de lengte van die vlijmscherpe aanwinst. Bloed op het aanrecht, op de vloer. Pleister stevig er omheen, en nog een: de rest van de dag leef je met een mankement, ben je niet op volle kracht. Stom, stom. Had ik maar geen worst moeten snijden met een groentemes.
Vanavond heb ik het ding opnieuw gebruikt, voor groente. En veegde ik er – het is niet te geloven – iets af met de zijkant van mijn duim. Au! Nee hoor, geen bloed. Nou ja, een héél klein beetje. Het moet gezegd: ik verdien niet beter.