Reclamefoto Vlisco, 2008
Journalisten doen maar wat. Met hetzelfde onnozele ontzag waarmee ze al sinds jaren schrijven over ‘slow food’ – lang gesudderd eten, wat een vondst! Terwijl alles tegenwoordig maar van vlug-vlug gaat! – schreven ze de afgelopen week over ‘fast fashion’. Geweldig, pijlsnel van de modefabriek naar de winkel, elke week een nieuwe collectie, goedkope kleren om vaak te veranderen! De consumenten, die tegenwoordig zo braaf melden dat hun grootste zorg in dit leven ‘duurzaamheid’ is, kunnen fijn wekelijks naar de winkel om voor € 12,50 een nieuw pakje te kopen.
Toen ik een jaar of acht was, vertelde mijn vader me over een mevrouw en mijnheer die hij had ontmoet, die heel weinig geld hadden. En wat deden zij? Ze kochten héél af en toe iets héél duurs, en moois, waar ze héél lang plezier van hadden. Dat hadden ze hem verteld; hij was er duidelijk van onder de indruk. Ik weet niet waarom ik dat een halve eeuw heb onthouden. Misschien omdat het, zeker wat kleding betreft, zo’n eeuwig zeurend vraagstuk is. Ik kom er nooit uit – en ik denk dat de meeste mensen (net als ik) het liefste iets goedkoops kopen, hopend dat ze er tóch jarenlang plezier van zullen hebben. Het ingewikkelde is dat dat nog best vaak voorkomt.