Ileen
Montijn

 

Langharig tuig

12 maart 2011

Mark Grol bij Pauw en Witteman, 7 maart 2011

Mark Grol bij Pauw en Witteman, 7 maart 2011

Door zijn haardracht was het me laatst bijna niet mogelijk te luisteren naar wat Mark Grol, directeur van Sotheby’s, bij Pauw en Witteman vertelde. Het was een nieuwe variant van het inmiddels vertrouwde verschijnsel dat de soort jongens die door andere jongens ‘kakkers’ wordt genoemd, lange haren heeft, terwijl andere jongens ze kort dragen.

Bij volwassen mannen is deze kenmerkende haardracht, met die enorme lok die voordurend in het gezicht dreigt te vallen, nog – hoe zal ik het zeggen, ‘bijzonderder’? Niet dat ik heimwee heb naar het lange haar van de jaren ’70, dat op opstandigheid wees – dat was uitgegroeid, dit is in principe een kapsel dat moet worden bijgehouden. Daar tussenin zijn er nog bizarre uitwassen als die sportcommentator op de tv, wiens naam ik altijd expres vergeet.

Haardrachten, houden ze dat bij, op het Meertens-instutuut bijvoorbeeld? Een eeuw geleden hadden heren hun haar soms en brosse, of een scheiding in het midden, en bijna altijd een snor. Wie weet dat nog, en wie kan over 100 jaar de diverse soorten langharig tuig van omstreeks 2000 uit elkaar houden?