Cleopatra (1963)
Toen ik een jaar of 12 was, wilde ik erg graag Liz Taylor zijn. Niet zozeer omdat ze zo bloedmooi was, maar vanwege Richard Burton, met wie ze in 1964 trouwde. Dat wou ik: zo’n intelligente, broeierige, sombere, geestige, sarcastische, superieure, aantrekkelijke man. Ik had het idee dat ik hem later wel eens zou kunnen opzoeken, zeker omdat ze zo nu en dan scheidden; maar ik ben nooit verder gekomen dan het boekje te kopen dat hij over haar heeft geschreven, Meeting mrs. Jenkins. (Waar heb ik dat in hemelsnaam gelaten?)
Jaren later kwam ik ongeveer net zo’n man tegen, mijn eigen mr. Jenkins. Hij was nog iets aantrekkelijker en dronk aanzienlijk minder dan Burton, maar was natuurlijk minder beroemd. Met die verschillen kon ik leven. Reader, I married him. En omdat ik lang niet zo getikt ben als Liz Taylor, ben ik nooit van hem gescheiden.
Samen zijn we eens naar een toneelstuk gegaan waarin zij speelde: The little Foxes van Lillian Hellman. Het was in een uitgewoond theater in Londen. We zaten op het schellinkje, met zo’n aparte ingang, het stonk er vreselijk naar Lysol, en ik had een verpletterende hoofdpijn. Door onze toneelkijker konden we Taylors violetblauwe ogen zien. Meer herinner ik me niet. In de pauze zijn we weggegaan, maar ik had toch het gevoel dat er een cirkel rond was gemaakt in mijn leven.