Dank zij een onderhoudend artikel over de Britse ambassade in Parijs, dat een vriend me om heel andere redenen stuurde, is een vraagstuk uit mijn jeugd opgelost. Bij mijn moeder werd, en wordt, de tafel ‘dicht gedekt’: de lepels en vorken kuis met hun holle kant omlaag gewend, tanden naar het kleed.
Zo hoorde het, leerden we vroeger, en zo doe ik het zelf ook, want zulke dingen gaan diep in je gemoed zitten, en ik vind ‘open dekken’ werkelijk geen gezicht. Maar in het echte leven bleek dat vrijwel alle andere Nederlanders dat doen.
Ongegeneerd liggen hun vorken in de lucht te prikken, terwijl de lepels open en bloot hun bakjes tonen. Soms voegde iemand mij toe dat het een snobistische gewoonte was, dicht dekken, omdat bij dure families de zilvermerken en familiewapens op de rugkant van de stelen zouden staan.
Maar wat zegt Hugh Schofield van het BBC News? De Britten dekken open, de Fransen dekken dicht – en ook op de ambassade is dat aanleiding voor menig tafelgesprek. Onderzoek op internet (zie: mettre la table) bevestigt dit onmiddellijk. Opgelost! De francofilie van mijn ouders – Brassens, Citroën, Simenon… – beïnvloedde zelfs hoe de lepels en vorken erbij lagen. En dat heb ik nu pas in de gaten.