Alle onderdelen van beha 'Deauville' van Prima Donna. Illustratie: NRC Handelsblad
‘Hiep hiep beha’, juichte een kop in de NRC Lux van gisteren, vanwege het 100-jarig bestaan van de beha. Al werd dat jubileum meteen weer ontkracht, want in het bijbehorende stuk van Milou van Rossum staat dat hij eigenlijk ouder is, hoewel ook weer niet zo gék oud (tenzij je middeleeuwse voorlopers meetelt).
De behoefte aan houdertjes voor de borsten ontstond namelijk toen het korset ophield steun te bieden. Dat gebeurde zo tegen 1900, onder invloed van de Reformbeweging. Ik vond zojuist een advertentie uit 1903, waarin de firma Hunkemöller Lexis ‘bustenhouders’ aanbiedt. Ze kosten 2,50 tot 4,50 gulden. Veel geld, voor toen: vergelijkbaar met de prijs van de chicste beha’s in onze tijd. Het model Deauville van Prima Donna bijvoorbeeld, waarvan alle onderdelen zo leuk als illustratie bij het stuk in de NRC staan, kost 85 euro.
Die illustratie maakt meteen duidelijk wat een wonder van constructietechniek een goede beha is. Hij moet steunen, vormen èn aantrekkelijk presenteren, nog afgezien van eventueel bijkomende taken als opvullen of juist wegmoffelen. Helemaal complex wordt zijn taak als hij strapless moet, of (nog lastiger) met een blote rug. En dan moet hij ook nog eens in de wasmachine (althans, bij mij wel), tientallen keren gedurende zijn leven. Een wonder!
Het interessantste in het artikel vond ik eigenlijk wat er stond bij de naam van ontwerpster Marlies Dekkers, die in 1993 met haar eigen merk begon. Volgens Van Rossum is Dekkers verantwoordelijk voor het uit de taboesfeer raken van zichtbare beha-bandjes. Verdomd, zou dat door háár komen?