Ileen
Montijn

 

Gepast/ongepast

12 augustus 2014

Ongepaste kleding: bekeuring van een badgast, 1932

Ongepaste kleding: bekeuring van een badgast, 1932

Een bejaarde mevrouw verwonderde zich dat zij van haar werkster een cadeautje kreeg, na de vakantie. Ze vond het aardig, ze waardeerde de goede bedoeling, maar in haar jeugd zou het niet zijn gebeurd, peinsde ze. Toen was het geven van cadeautjes toch meer iets voor een werkgever, dan voor het personeel. Mijn voorzichtige suggestie dat het toen een beetje brutaal, of in elk geval ongepast zou zijn gevonden beaamde zij direct: dat was het. Ongepast.

In het verleden was gepastheid een sleutelbegrip in de menselijke omgang. Dat was omdat iedereen zijn plaats moest kennen: hoog, laag, of één van de vele gradaties daar tussenin. Naar ‘beneden’ gedroeg je je anders dan ‘omhoog’. Al sinds de ontdekking van de Vrijheid en Gelijkheid van alle mensen, meer dan 200 jaar geleden, is dat beklemmende idee aan het wegslijten – maar het gaat erg langzaam.

En toch is gepastheid nog steeds essentieel: gepastheid voor plaats, voor tijd, van stijl. De toon van een krantenstuk, de omgang met verdriet, de samenstelling van een maaltijd, de indeling van een tuin, je kunt het zo gek niet verzinnen of het kan beter gepast zijn dan niet. Het is een kwestie van smaak. Terwijl, als iets ècht goed is, de regels van gepastheid ergens vaak net zijn overschreden.

Hm, meer iets voor een boek dan een blog.