Ileen
Montijn

 

Haar kijken

28 september 2016

Dirk Bogarde als Gustav von Aschenbach in de film Death in Venice (Luchino Visconti, 1971)

Dirk Bogarde als Gustav von Aschenbach in de film Death in Venice (Luchino Visconti, 1971)

Ik ben een haarkijkster, met als specialisme geverfd haar en pruiken. Geverfd haar komt veel voor; de techniek is op dat terrein ongelooflijk vooruitgegaan (mooi weergegeven in de film Death in Venice, die speelt rond 1900, waarin het zwart geverfde haar van de arme Aschenbach in de regen begint uit te lopen – een diep tragisch beeld). Tegenwoordig is haarverf kleurecht, en volgen kappers speciale cursussen in behandeling en kleurkeus. Maar het blijft moeilijk.

Gelukkig wel, want wij haarkijkers scheppen er een malicieus genoegen in, iemand – vooral een man, ijdeltuit – te ‘betrappen’. Naar het rossige neigend haar bijvoorbeeld, dat wekt ons wantrouwen. Silvio Berlusconi is het beste voorbeeld (in werkelijkheid is die natuurlijk grijs), maar je ziet het vaker. Ik vermoed dat kappers bij voorkeur wat rossigheid door het bruin doen omdat het ouder wordende haar van de ouder wordende man, anders dan de man zelf, dunner wordt. De hoofdhuid schemert er doorheen, en dat valt bij roodachtig haar minder op dan bij ravenzwart haar – zwart is bijna altijd een foute keuze. (Moeder Natuur heeft in haar oneindige wijsheid niet voor niets gezorgd dat bejaarde haren wit worden.)

Een tijdlang heb ik zelf mijn haar geverfd: koper-acajou, heette de kleur. Ook rood dus, maar dat was omdat dat nu eenmaal gebruikelijk was in die wilde jaren. De verf was gemeen bijtend spul, erg slecht voor je haar denk ik, en dat was een van de redenen dat ik er weer mee ben opgehouden. Een ander nadeel van geverfd haar is dat je het altijd moet bijhouden. Terwijl de beste kappers de man met het geverfde haar aan zijn slapen iets grijzigs geven, mag de scheiding natuurlijk geen zweem van uitgroei verraden.

Pruiken, ook een prachtig thema. Vanouds zijn ze te herkennen aan het feit dat nergens rond het hoofd de haargrens in het zicht is; goedkope bovendien aan de stevige krul van een totaal onnatuurlijke, eikenhout-achtige kleur lichtbruin.

En toch. Ik heb een tante met prima bruin krullend haar, een vrouw van smaak en verstand – van wie ik pas kort geleden hoorde dat zij al vele jaren een pruik draagt. Gewoon, omdat dat erg makkelijk is. Dat ik dat nooit had gezien, is een flinke knak voor mijn zelfvertrouwen als haarkijkster. Maar ik geef niet op. Want hoe slecht je er ook in bent, de haarkijkerij is goed voor eindeloos vermaak.