Het kantoor van de Hoge Raad van Adel in Den Haag
Of iemands allochtone afkomst door de overheid geregistreerd moet worden, wordt regelmatig betwist. Bij adellijke afkomst is dat heel anders, die houdt de overheid nauwkeurig bij, en daar hoor je nooit iemand over klagen. De overheid is zelfs verplicht titels en predicaten te vermelden in alle officiële documenten, tenzij de betrokkene het liever niet heeft: dat staat in de adelswet.
Vreemd genoeg betekent dat niet dat precies bekend is hoeveel Nederlandse edellieden er zijn. Je zou zeggen: een druk op een knop – desnoods een dag of wat knutselen – bij de centrale registratie van persoonsgegevens, de GBA, zou genoeg moeten zijn. Maar de Hoge Raad van Adel zegt het niet te weten en blijft spreken van rond 10.000 adellijke personen, misschien wat meer, van wie er zo’n 2500 in het buitenland wonen.
Ik sprak iemand die de Raad ervan verdenkt het aantal expres te hoog te schatten, bijvoorbeeld om het toelatingsbeleid niet te hoeven verruimen, maar dat geloof ik niet. Ik denk dat hun vaagheid berust op conservatisme, en misschien een soort discretie – motieven die een instelling als de Hoge Raad van Adel natuurlijk niet misstaan.