Het ging op deze plaats (24 april 2014) eerder over de pantalon collant, de strakke broek van omstreeks 1800, die alle welvingen van de mannelijke anatomie accentueerde. Dit portret van Jean-Baptiste Bellay (1797) gaat daarin wel heel ver.
Bellay was geboren in Senegal en al jong als slaaf verkocht naar de Franse kolonie Saint-Domingue, nu Haïti. Hij wist zich vrij te kopen, was een tijdje pruikenmaker en werd officier in het opstandige leger van Saint-Domingue. In 1793 werd hij gekozen als afgevaardigde voor de kolonie in de revolutionaire Nationale Conventie in Parijs.
Hij was de eerste zwarte parlementariër, en droeg in de Conventie bij aan het afschaffen van de slavernij. Later werd hij – want de Revolutie verslindt net als Saturnus haar eigen kinderen – gevangen gezet in Belle-Île (Bretagne), waar hij in 1805 overleed.
Op het portret leunt Bellay tegen de buste van een filosoof die ook tegen de slavernij was, in de ontspannen pose van een heer. Alleen zijn huidskleur – en die merkwaardige bobbel in zijn broek, nog geaccentueerd door de wijsvinger ervoor, ‘verraadt’ hem als de wilde die hij eigenlijk is. Althans, zo schijnen critici het te zien, en dat begrijp ik. Dit is, hoe fraai ook, een racistisch portret.