Ze hebben wel vaker iets sprookjesachtigs, de levensverhalen van Parijse modekoningen en -koninginnen als Worth, Chanel, Dior. Maar nooit was tot me doorgedrongen dat er een échte Parijse couturier is geweest van Nederlandse komaf. Een jongen uit Tilburg, Karel Meuwese, geboren in 1900: zijn moeder was naaister, zijn oom Harry had een confectiefabriek.
Op zijn twaalfde stapte hij in het kleermakersvak, tien jaar later begon hij in Parijs te werken, en van 1924 tot 1939 maakte hij carrière bij de beroemde couturière Madeleine Vionnet aan de Avenue Montaigne.
Toen Vionnet de deuren sloot begon hij voor zichzelf, als Charles Montaigne, met aan zijn zijde Vionnets ster-mannequin Sonia Colmer, met wie hij trouwde. In zijn couturehuis aan de Rue Royale werkten honderden naaisters – het is een arbeidsintensieve zaak, haute couture. En hij had succes. Marlène Dietrich, de baronessen Rothschild, de prinsessen van Monaco, ze kwamen bij hem voor jurken en pakjes die hoogst elegant, maar ook draagbaar waren. Tailleurs en mantels waren zijn grote kracht.
Charles Montaigne was een begrip. In de jaren vijftig begon hij een couture-academie in Amsterdam: hij kwam elke maand even over uit Parijs om lessen te geven. Hij schreef in de Telegraaf en hij ging, ongewoon voor een couturier, knippatronen verkopen van zijn ontwerpen (van vorig jaar wel te verstaan).
Zijn dochter Catherine, opgegroeid in het chique 16de arrondissement in Parijs, schreef onlangs op de website van Modemuze een ‘blog’ ter herinnering aan haar vader. Zo ontdekte ik dit sprookje, waarover ik dolgraag meer zou willen weten. Ik houd u op de hoogte.