De kunstverzameling van Frits Philips, die vorig jaar op zijn honderdste overleed, gaat geveild worden door Sotheby’s, in het Evoluon. Ik moet denken aan het overweldigende huis waar hij woonde, en waar ik één keer geweest ben, na afloop van een interviewtje op zijn kantoor in de stad. Hij nam me mee om het te laten zien: wat was het een aardige, trouwhartige man. Het huis, de Wielewaal, had hij laten bouwen toen hij 29 was. Het had een soort Oudhollandse sfeer van trapjes, erkers en doorkijkjes, net niet kitschig (vond ik) – en het was gevuld met schilderijen, tegels, tin, Delfts aardewerk. Hoeveel verstand Philips daarvan had weet ik niet, maar dat hij er blij mee was, was duidelijk. Het huis, hoe kolossaal ook, was dierbaar.
Iemand zei over John Betjeman dat hij loved houses almost more than people, en daar werd dan moeilijk over gedaan, alsof dat eigenlijk verkeerd was. Maar het is toch heel logisch, dat sommige huizen die je kent en ziet en waar het prettig is, belangrijker voor je zijn dan heel veel vreemde mensen?