Ileen
Montijn

 

Freule – fruile

3 juli 2012

Amsterdamse uien

Amsterdamse uien

Een ongetrouwde adellijke vrouw is een freule, althans als ze geen titel heeft zoals barones of prinses. Maar zeg je nu freule – fonetisch frœle, met een klank die rijmt op de ui in het plat-Amsterdams – of fruile, rijmend op huilen? Dat laatste klinkt erg onwaarschijnlijk, maar ik ken mensen die dat doen, onder wie Agnies Pauw van Wieldrecht, schrijfster van Het dialect van de adel.

Toen ik optrad in Zutphen, afgelopen zondag, bekende ik dat ik het zelf niet durf, fruile zeggen. Later kwam een mijnheer naar mij toe met de mededeling dat hij op mijn aardige voordracht één ‘correctie’ had: het was natuurlijk frœle. Ik vroeg hem hoe hij dat zo zeker wist, maar daarop had hij geen antwoord. Het wás gewoon zo. Hij was niet te vermurwen tot zelfs maar de geringste twijfel, wat ons gesprek een beetje doodsloeg. Zo ervoer ik weer eens wat een wonderlijke mensen je kunt tegenkomen als je lezingen houdt in het openbaar – maar het vraagstuk freule-fruile bleef onopgelost.

(Pas terwijl ik dit schrijf bedenk ik dat ‘fruile’ zelfs hyper-correctie zou kunnen zijn, vanwege die plat-Amsterdamse ui.)