The world is so full of a number of things, I’m sure we should all be happy as kings…’
Tegenwoordig weet ik dat deze regels, die ik al heel lang ken, komen uit een kinderversje van R.L. Stevenson (1850-1894). Er spreekt zo’n ontroerend-dwaze blijheid uit. Ik denk er vaak aan als mij iets moois ten deel valt. Zoals gisteren, bij het meezingen in het Kyrie uit de Grosse Messe in C-moll van W.A. Mozart. Het was pas mijn tweede repetitie bij het Obrechtkoor, maar ik wil graag blijven. Ik hang aan de lippen van dirigent Kees de Wijs, die op luchtige toon zeer diep gevoelde commentaren geeft op de muziek — en dan die muziek! Ineens verheft zich uit de sopranen de prachtige stem van een soliste, een tenor doet mee, wij neuriën de altsoli, en ik voel me gelukkig dat dit bestaat en dat ik hier ben. Ja, lach maar; het is inderdaad onzinnig, maar zoals we bij de vorige aflevering hebben gezien: onzinnigheid is zeker geen beletsel voor de kracht van gevoelens.