Ileen
Montijn

 

Herman de Man

5 juli 2006

Het wassende water – alleen al de titel is mooi. Natuurlijk betekent dat ‘wassen’: aanzwellen, stijgen. Dat gebeurt pas helemaal aan het eind van het boek van Herman de Man, die eigenlijk Salomon Hamburger heette: een joods jongetje uit Benschop in de Lopikerwaard, geboren in 1898. Het wassende water, De Mans grootste bestseller, verscheen toen hij zevenentwintig was. Het is een prachtboek, een echte streekroman die speelt in een steil, protestants boerenmilieu waar stand en hoeveel bunders land je hebt, je plaats in het leven bepalen. Liefde is belangrijk in het boek, maar de dramatische slothoofdstukken maken duidelijk dat het polder- en dijkbeheer ook niet zomaar een ouderwetse liefhebberij was.

De Man worstelde met het geloof en werd uiteindelijk katholiek. In de oorlog werden zijn vrouw Sara en vijf van hun zeven kinderen vermoord door de Duitsers. De Man overleefde, doodongelukkig – en kwam zelf om het leven bij een vliegtuigongeluk op Schiphol, 14 november 1946. Het leven is altijd nog erger dan de literatuur.