Augh my gawd! riepen ze steeds, augh my gawd! de mensen in dat tv-programma gisteren waarbij een heel gezin, zwaarlijvige pappa en mamma en vier al aardig zwaarlijvige kinderen, en vooral hun huis, een radicale make-over had ondergaan. Alles was prachtig geworden, Hollywood-achtig, duur, luxe, monsterlijk, het overtrof al hun dromen. En die arme mensen maar kreunen en juichen en tranen wegpinken.
Ik zat te zappen, somber en moe op de bank. Voelde dat gezin zich niet vernederd? Misbruikt als een stelletje sloebers dat door een Hogere Macht van Assepoester tot Prinses wordt omgetoverd om miljoenen tv-kijkers te amuseren? Kennelijk niet.
Even daarvoor was op Nederland 1 een bejaarde boer te zien geweest in een rare kamer vol met oude rommel. Of hij niet een beetje meer luxe zou wensen, vroeg iemand hem. Hij verstond het niet: ‘Wat, liefde’? Nee, luxe. ‘O nee, dat zou ik nooit willen, nog voor geen miljoen,’ zei de schat.
Het was een herhaling van omstreeks 1980. Maar, zo troostte ik mijzelf, er zijn ook in 2006 nog wel mensen die zó zouden reageren, fier, eigenwijs. Zij zijn het zout der aarde, niet die arme makeover-klantjes.