André Gide c. 1895
André Gide (1869-1951), die in 1947 de Nobelprijs voor literatuur ontving, was een ijdeltuit, en als schrijver een krullentrekker. Het eerste is duidelijk te zien op de vele portretten die van hem bewaard zijn gebleven, de krullentrekkerij leid ik af uit zijn roman Les caves du Vatican (1914) die ik onlangs las, maar weglegde voor ik hem uit had. Misschien zijn zijn andere boeken beter.
Toch maakte één passage in dat boek me blij. Het is een juweeltje voor mijn verzameling citaten over mode en kleding uit de wereldliteratuur. We zijn (rond 1895) in het appartement van het echtpaar Armand-Dubois, Anthime en Véronique, ze verwachten bezoek, hij draagt een half-hoge, losse boord en vervangt nu zijn informele halsdoek door een das.
Hij legde de das om zijn hals. Midden in de das zat een metalen sleufje waar het bevestigingsbandje doorheen moest, om vervolgens met een klemmetje te worden vastgezet. Een ingenieus apparaat, dat echter slechts op het bezoek van het bandje wachtte om de das los te laten; die viel terug op de operatietafel. Het was duidelijk, hij moest Véroniques hulp inroepen; zij kwam er meteen aan.
— Kijk, wil je dat weer vastnaaien, zei Anthime.
— Machinewerk: waardeloos, prevelde zij.
— Het zat inderdaad niet goed vast.
Véronique had op haar huisjak altijd twee ingeregen naalden vastgeprikt, onder haar linker borst, de een met een witte, de ander met een zwarte draad. Vlakbij de balkondeur, zonder zelfs maar te gaan zitten, begon ze aan het reparatiewerkje. Anthime keek intussen naar haar.
(Mijn vertaling, IM)