Er hangt een liefdesbrief in de Lakenhal. Hij is geschreven door Carel Begeer (1883-1956), ontwerper en directeur van de zilverfabriek in Voorschoten. Hij schreef in maart 1927 aan de twintig jaar jongere Weense kunstenares die hij in Leipzig had leren kennen: “Christa, mijn jochie, mijn zoetje! Je brief heeft me gewekt uit een diepe, apathische slaap…” In lyrische bewoordingen beschrijft hij hoe heerlijk ze het samen hadden gehad. Helaas kunnen wij maar één kantje lezen, maar waar de brief naar toe gaat is bekend: Carel vroeg of zij niet naar Nederland wilde komen om hier met hem samen te werken.
Christa Ehrlich (een jochie, ‘Buberl’, vanwege haar moderne korte kapsel) kwam, en bleef. In de Leidse Lakenhal zijn de ontwerpen te zien die zij voor Van Kempen en Begeer maakte: heerlijke, gladde, ronde vormen – trommels, serviezen – zonder poespas. Maar we krijgen ook een beeld van haar opleiding bij de fameuze Wiener Werkstätte, met onder meer vrolijke, abstracte stofontwerpen. En óók van het werk van de zilverfabriek, steunpilaar van elke deftige vaderlandse huwelijksuitzet.
Kortom, een meer dan bezienswaardige tentoonstelling, die nog maar tot 28 augustus blijft. Met wat mij betreft als hoogtepunt die liefdesbrief.