Ileen
Montijn

 

Sjaaltjes

30 augustus 2022

Twee grote laden vol met sjaals en sjaaltjes heb ik. Soms probeer ik ze te ordenen, de grotere op te vouwen, soort bij soort te leggen (bandana-achtigen, chique zijden, fijne wollen) Maar na korte tijd is het weer een grabbelton, wat zeg ik: twee grabbeltonnen.

Waar komt dat toch vandaan met die sjaaltjes? Heeft elke vrouw er zo veel? Ik heb het zorgelijke vermoeden dat het een generatiekwestie is; zeker is dat het in mijn geval door mijn moeder komt. Sjaaltjes hoorden bij haar zoals vinaigrette bij de sla. Vroeger waren ze altijd vierkant, en van zij. Ze had vooral kleine sjaaltjes; die grote zijden carrés van Hermès waren te zwaar en te pretentieus – denk: Engelse koningin – om te dragen.

Later werden sjaals langwerpig, en groter. Ik herinner me hoe een verkoopster bij Claudia Sträter ons leerde hoe je zo’n ding om je hals moest knopen. Maar uiteindelijk zat je wel met een hele knoedel op je boezem, dus dat beviel ons maar matig, met onze niet-zo-tengere lichaamsbouw.

Nu leeft mijn moeder niet meer, en zijn heel wat van haar sjaaltjes gezellig in mijn laden komen wonen; er zijn exemplaren bij waar ik decennia een beetje jaloers naar heb gekeken. Andere komen nooit de grabbelton uit, maar ze mogen toch blijven. Want sjaaltjes kun je nooit teveel hebben, zo leerde ik van haar.