Gracieuse, 1885
Het schoonmaken van badkamer of keuken biedt veel ruimte voor gedachten, dus dat is mooi. Helaas gaan die gedachten bij mij dan altijd over het schoonmaken – er moeten mensen zijn die hun brein beter in bedwang hebben. Maar ik word er wel blij van. Vaak bedenk ik hoe zegenrijk de vooruitgang van de laatste jaren op huishoudelijk gebied is. Microvezeldoekjes bijvoorbeeld – je hebt nauwelijks schoonmaakmiddel meer nodig – en antikalkmiddel (dat heb ik van E. geleerd, de werkster die nu is vertrokken, en die ons sanitair daar praktisch in baadde).
Ook denk ik altijd even aan Hugo Brandt Corstius, die heel, héél lang geleden schreef dat het idioot is om te bezuinigen op schoonmaakproducten, omdat het altijd om weinig geld gaat, en het gebruiken van goede spullen dat vervelende werk beslist verzoet. Geheel in die geest gebruik ik tegenwoordig iets wat ik tot voor kort onzinnig vond: kant-en-klare natte schoonmaakdoekjes. Niet voor alles, maar voor sommige dingen zijn ze erg handig. Het spaart bovendien het maken van een sopje: hoeveel water wordt er niet aan sopjes verspild? Enfin, zo denk ik door. Vanochtend schoot mij een schoonmaakscène bij Couperus te binnen. Daarover een andere keer, want nu heeft het schoonmaken wel weer genoeg tijd gekost. Ik moet aan het werk.