Advertentie in De Telegraaf, 16 mei 1924
Honderd jaar geleden werd de strohoed ineens razend populair. Hoeden waren toch al verplicht, voor mannen zowel als vrouwen: maar nu gingen mannen op grote schaal ’s zomers hun vilten hoed vervangen door een van stro. Dat was wel zo luchtig natuurlijk, en een grappig, beetje chic (want nieuw) gezicht.
Mijn moeder, geboren in 1924, vertelde me lang geleden dat zij als klein meisje met een vriendinnetje op straat ging kijken naar de strohoeden. Ze maakten er een spelletje van: ze speelden dat ze ze afstempelden, met een duim – even een likje met je tong – in hun handpalm. Raar spelletje vond ik dat.
En nu, jaren later, lees ik in een aflevering van het Jaarboek Kostuum uit 1984 een artikel van Daan Wieman, groot kenner van historische herenkleding, waarin hij schrijft: ‘In de jaren ’20 werd de strohoed zo populair, dat kinderen het spelletje “strooien doppen tellen” speelden.’ Hoera! Dat zinnetje is de bevestiging van een nietig verhaaltje dat ik nooit ben vergeten. Nú is het echt geschiedenis.