Mili Herman geschilderd door Piet van der Hem (detail). Collectie Geldersch Landschap en Kasteelen.
In 1916 of ’17 reist een beeldschoon meisje van Hongarije naar Nederland, een neutrale haven in het door oorlog geteisterde Europa. Ze is een getalenteerd violiste, met onder haar leermeesters grootheden als de Hongaar Jenö Hubay en de Duitser Carl Flesch. Ook al komt ze uit een gegoede familie, zij ziet er niet tegen op om van haar muziek te gaan leven – als ze maar weg is van thuis. In Domburg wonen haar oom en tante, allebei kunstenaars, en dat is een goede uitvalsbasis.
Zo begint het verhaal van Mili Herman (1901-1991), een kleine triomftocht eigenlijk: ze geeft recitals in verschillende landen, ze verkeert in society-kringen in Amsterdam en Berlijn, en wordt geportretteerd door kunstenaars uit de omgeving van haar oom en tante. Meermalen bijvoorbeeld door Jan Toorop, die haar lange brieven schrijft. Isaac Israëls, dol op vrouwelijk schoon (en 36 jaar ouder dan zij), zegt te hopen dat zij nog even niet met een ander in het huwelijksbootje stapt – hij heeft een grammofoon, en wil zo graag nog met haar dansen…
In 1926 trouwt Mili met een Nederlander die geen kunstenaar is, maar kasteelheer: Edu Lüps, eigenaar van het huis Biljoen in Velp. Het is een juweeltje van een kasteeltje, waar dan een heel nieuw leven voor haar aanbreekt.
Over Biljoen (de curieuze naam heeft met ‘Bouillon’ te maken) verscheen een groot, fraai boek, waarin ik over Mili Herman en de familie Lüps heb geschreven – en anderen over honderd andere kanten van het kasteel. Deze link brengt u naar de uitgave.