Ileen
Montijn

 

Zuinig verkleed

21 december 2021

J.L. Jonxis, Het toilet (detail). Rijksmuseum Amsterdam

J.L. Jonxis, Het toilet (detail). Rijksmuseum Amsterdam

Een zin trof mij in een boeiend boekje over de Duitse ex-keizer op Huis Doorn, en meer in het bijzonder over zijn talrijke personeel. “Vóór de Eerste Wereldoorlog verkleedt Wilhelm II zich wel zes tot negen keer per dag in een ander uniform. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt dit al een stuk minder (…) Na 1918 kleedt hij zich nog maar drie tot vier keer per dag om.”
Zes tot negen keer per dag verkleden? Dat is wel heel veel.
          Goed, die keizer was een ijdeltuit, maar mensen verkleedden zich in het verleden veel vaker dan nu. Ten eerste omdat “passend gekleed” toen veel nauwer luisterde dan nu: je had jurken voor de ochtend, de middag en de avond, heren hadden pakken voor alle mogelijke gelegenheden, je had kleding voor de stad en voor buiten, je had ‘ambtskostuums’ en talloze uniformen.
          Maar er was nog een andere reden waarom men vaak iets anders aantrok: zuinigheid. Kleding moest lang meegaan, en als het niet nodig was verwisselde je de betere, nettere soort voor het eenvoudigste waarin je nog toonbaar was. Een paar uren óf een hele dag in dezelfde jas, dat scheelt in de slijtage. Ook vrouwen die klederdracht droegen, hadden verschillende outfits voor als ze aan het werk waren, als ze visites aflegden, of voor kerkbezoek.
         Altijd weer, als je onze huidige gebruiken vergelijkt met die van vroeger, stuit je op die zorg voor spullen van waarde. Nee, het was geen materialisme, het was zuinigheid.
(Het boekje over het personeel op Huis Doorn is hier te koop.)